
Waarom een kip er gezond uit kan zien, terwijl dat toch niet zo is
Als het mestonderzoek na behandeling nog steeds problemen laat zien
Als kippenhouder is er niets zo fijn als te zien dat een zieke kip weer opknapt. Ze loopt weer rond, scharrelt wat, haar kam komt weer mooi rood op en je denkt opgelucht: "Gelukkig, het ergste is achter de rug." Maar wat als je dan een mestonderzoek laat doen — voor de zekerheid — en je krijgt te horen dat er nog steeds veel coccidiose-oöcysten of wormeieren in de mest zitten?
Dat kan ontzettend verwarrend zijn. Je hebt behandeld, je ziet verbetering, en toch wijst het onderzoek uit dat de besmetting nog volop aanwezig is. Hoe kan dat? En belangrijker: wat moet je dan doen?
Ik neem je graag mee in wat er precies gebeurt in het lichaam van je kip en waarom herstel aan de buitenkant soms misleidend kan zijn.
1. Uiterlijk herstel komt vaak eerder dan inwendig herstel
Een kip die zich weer beter voelt, kan er snel weer goed uitzien. Dat komt doordat kippen sterke overlevers zijn. Ze verbergen klachten het liefst zolang mogelijk. Dus zodra ze zich ietsje beter voelen, pakken ze hun dagelijkse gedrag weer op: ze scharrelen, eten, maken geluid. Maar dat betekent niet altijd dat het probleem ook echt verdwenen is.
Bij een infectie met wormen of coccidiose kan het zijn dat de schade aan de darmen nog hersteld moet worden, of dat er nog steeds veel eitjes of oöcysten in het lichaam aanwezig zijn. Deze worden uitgescheiden in de mest en zijn zichtbaar bij mestonderzoek.
Het lichaam is dan nog druk bezig met opruimen. Vergelijk het met iemand die na de griep weer op de been is, maar nog wekenlang moe blijft. De buitenkant lijkt beter, maar vanbinnen is het lichaam nog volop aan het herstellen.
2. Na behandeling kan de uitscheiding tijdelijk pieken
Een ander belangrijk punt: vlak na behandeling (bijvoorbeeld met een wormmiddel of een coccidiostaticum), kan het zijn dat het lichaam van de kip nog veel eitjes uitscheidt. Dat is niet per se een teken dat de behandeling niet werkt — het kan juist een teken zijn dat het lichaam aan het opruimen is.
Soms zie je dan een tijdelijke piek in de mestuitscheiding. Dat kan een week of langer duren. Zeker als het mestonderzoek vlak na de behandeling wordt gedaan, kan dit verwarrend zijn.
Daarom is het belangrijk om:
-
mestonderzoek op het juiste moment te doen (liefst 10-14 dagen na behandeling)
-
de resultaten goed te interpreteren in combinatie met het gedrag van de kip
-
niet te snel te denken: "De kip is beter, dus alles is weg."
3. Herbesmetting komt vaak voor
Een veelvoorkomend probleem na behandeling is herbesmetting. Als je kip zichzelf weer opnieuw besmet, bijvoorbeeld via de grond, het hok of besmette bodembedekking, dan blijf je in een cirkeltje draaien.
Dat is vooral bij coccidiose een risico, omdat oöcysten (de eitjes van de Eimeria-parasiet) ontzettend resistent zijn. Ze kunnen weken tot maanden overleven in een vochtige, warme omgeving. Ook wormeitjes kunnen lang in de omgeving blijven zitten.
Daarom is het na een behandeling belangrijk om:
-
het hok goed schoon te maken en te ontsmetten
-
eventueel een tijdje op een droge, schone ondergrond te houden (zoals hennepvezel of zand op een goed doorlatende bodem)
-
drink- en voerplekken te reinigen en eventueel te verplaatsen
Anders loop je het risico dat de kip de parasieten weer binnenkrijgt en de besmetting zich opnieuw opbouwt.
4. Niet alle behandelingen werken even goed
Soms zie ik dat mensen wel een middel geven, maar dat het middel niet voldoende effect heeft gehad. Dat kan verschillende oorzaken hebben:
-
het verkeerde middel is gekozen (bijvoorbeeld een ontwormmiddel terwijl het coccidiose is, of andersom)
-
de dosering was te laag
-
het middel is verouderd of slecht opgenomen
-
er is resistentie ontstaan (vooral bij wormmiddelen komt dat helaas voor)
Een mestonderzoek voor én na de behandeling kan dan helpen om te zien of de behandeling heeft gedaan wat je hoopte. Zo kun je bijsturen als het nodig is.
π‘ Wat kun je doen als je kip er goed uitziet, maar het mestonderzoek toch positief is?
Als er geen klachten meer zijn, maar het mestonderzoek nog wel een hoge uitscheiding laat zien, zijn er een paar dingen die je kunt doen:
β
Geef het lichaam de tijd om op te ruimen, maar blijf goed observeren
β
Laat na 10–14 dagen nog een herhaalonderzoek doen
β
Maak de leefomgeving grondig schoon en droog
β
Overweeg een tweede behandeling als de uitscheiding echt hoog blijft
β
Vraag advies als je twijfelt (je mag mij ook altijd mailen of appen)
Tot slot: vertrouw op je gevoel, maar check met feiten
Ik zeg het vaak tegen andere kippenliefhebbers: jij kent je kippen het best. Als jij denkt dat het beter gaat, dan is dat vaak ook zo. Maar het onderbuikgevoel is niet altijd voldoende als het om parasieten gaat. Die zijn namelijk stiekem en slim.
Daarom is mestonderzoek zo’n fijne aanvulling: het laat je zien wat je niet kunt zien. En het helpt je om je kippen écht gezond te houden — ook als het er aan de buitenkant al weer goed uitziet.
Heb je vragen over mestonderzoek of twijfel je over een uitslag? Laat het me weten. Ik help je graag, vanuit mijn eigen ervaring en opleiding.
Liefs van Lin
Reactie plaatsen
Reacties